Grauwe gans
Grauwe gans

De grauwe gans is met gemiddeld elf jaar (in niet-bejaagde populaties) een langlevende vogelsoort die voor zijn levensduur tamelijk grote legsels van vier tot zeven eieren produceert. De standvogelpopulatie van grauwe ganzen is de meest omvangrijke standganzenpopulatie in Nederland. Daarnaast overwinteren trekkende grauwe ganzen uit Scandinavië en Oost-Europa in belangrijke mate in West-Europa, waaronder Nederland. Deze vogels gebruiken binnen hun trekweg vooral vaste pleisterplaatsen die zich met name in de kustprovincies bevinden. In de Noordelijke Delta kunnen in najaar en winter geregeld groepen (doortrekkende) Noord- en Oost-Europese ganzen verblijven. In verhouding met de standganzenpopulatie zijn er weinig wintergasten in Nederland. In onderzoek van Kleijn et al. (2012) wordt berekend dat het aandeel standganzen in de populatie grauwe ganzen in het winterseizoen in heel Nederland 72% bedraagt.

Broedvogels met jongen volbrengen de slagpenrui (half mei-eind juni) op of nabij de broedplaatsen. Ruiende ganzen kunnen niet vliegen. Wanneer de jongen vliegvlug zijn, kunnen de ouders ook weer het luchtruim kiezen. Adulte vogels zonder jongen en subadulten kunnen zich op gemeenschappelijke ruiplaatsen concentreren. Dergelijke groepen bevinden zich op grotere wateren in de provincie. Op deze locaties zijn vooral vogels uit de directe omgeving aanwezig. Er zijn geen aanwijzingen dat in Zuid-Holland locaties liggen die massaal door vogels van elders worden gebruikt. Wel treden binnen Zuid-Holland verplaatsingen op; bijvoorbeeld grauwe ganzen die vanuit de Biesbosch naar Hollands Diep en Haringvliet trekken om daar hun slagpennen te ruien.

Grauwe ganzen zijn planteneters en hebben een gevarieerd dieet van natuurlijke voedselbronnen en voedsel dat in cultuurland beschikbaar is. Daar zijn de vogels vooral te vinden op grasland. In de zomer foerageren ze op de Zuid-Hollandse eilanden op de tarwevelden en vanaf de nazomer (al naar gelang de beschikbaarheid) foerageren ze ook veelvuldig op oogstresten, in de vorm van graanstoppels, bieten- en aardappelresten en maisstoppels. Ingezaaide graanpercelen worden eveneens benut, vooral als deze ten opzichte van gras een meer profijtelijke voedselbron vormen (vooral in perioden van koud weer). Gedurende de ruiperiode of op en/nabij broedkolonies, foerageren ruiende ganzen hoofdzakelijk vanuit het water op riet. Met name de jonge scheuten waterriet worden hierbij op grote schaal gegeten. Grauwe ganzen zijn minder selectief dan bijvoorbeeld brandganzen, en kunnen met hun grote snavel en grote lichaam een ruimere selectie van planten aan. Ze graven ook worteldelen uit. De grauwe gans broedt ook in minder optimale broedlocaties zoals parken, klaverbladen en slootrandjes.

Er zijn meerdere soorten beheer mogelijk voor de grauwe gans (afhankelijk van datum, gebied en vergunning); alle vergunningen gelden van een half uur voor zonsopkomst tot een half uur na zonsondergang.

Actuele situatie

Afschot onder Provinciale Aanwijzing t/m 31 oktober 2024

Details

Periode

Methode

Gebied

Vergunning

1 feb - 30 jun

nestbewerking

Gehele provincie

Provinciale aanwijzing

15 feb - 31 okt

afschot

Noordelijke Delta*

Provinciale aanwijzing

1 mrt - 31 okt

afschot

regio’s Delfland en Schieland, Veenweiden en Zuid-Holland Noord

Provinciale aanwijzing

1 nov - 14 feb

verjagend afschot winterrustperiode**

Noordelijke Delta (onder de grote rivieren)*

ODH464403

1 nov - 28 feb

verjagend afschot winterrustperiode**

Boven de grote rivieren

ODH464403


* Eiland IJsselmonde/Voorne/Putten/Hoeksche Waard/Goeree-Overflakkee. De grens tussen de regio Noordelijke Delta en de overige regio’s wordt gevormd door de Nieuwe Waterweg, de Nieuwe Maas, de Noord en de Beneden-Merwede (van west naar oost).

** Op percelen met kwetsbare gewassen, in de gehele provincie Zuid-Holland, met uitzondering van percelen die zijn gelegen in Natura 2000-gebieden die zijn aangewezen voor ganzen en/of smienten (Biesbosch, Boezems Kinderdijk, Broekvelden-Vettenbroek & Polder Stein, Donkse Laagten, Grevelingen, Haringvliet, Hollands Diep, Duinen Goeree & Kwade Hoek, Nieuwkoopse Plassen & De Haeck, Oudeland van Strijen, Krammer-Volkerak, en De Wilck) en met uitzondering van percelen die zijn gelegen in voor ganzen aangewezen rustgebieden (Alblasserwaard Noord, Alblasserwaard Zuid en Reeuwijk). Kwetsbare gewassen zijn alle  landbouwgewassen, met uitzondering van oogstresten, groenbemesters en overjarig grasland. Onder overjarig grasland wordt verstaan grasland dat voor de eerste augustus voorafgaand aan de winter is ingezaaid.

*** Met uitzondering van natuurgebieden in beheer bij Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Zuid-Hollands Landschap, Natura 2000-gebieden en de voor ganzen aangewezen rustgebieden (Alblasserwaard Noord, Alblasserwaard Zuid en Reeuwijk).

 

Downloads