Bever
Bever

Bevers zijn oeverbewonende zoogdieren. Ze zijn vooral in de schemering en de nacht actief; overdag rusten ze meestal in een burcht gemaakt van takken of in een hol of bij warm weer ook wel bovengronds in de buitenlucht in een zogenoemd beverleger. Ze worden daardoor weinig gezien, maar de sporen die ze achterlaten zijn duidelijk waarneembaar in het landschap. Het meest duidelijk zijn de knaagsporen aan bomen, met de kanttekening dat bevers in de zomer en de herfst minder aan bomen en struiken knagen en dan meer grassen, kruiden en waterplanten eten.

In de herfst eten ze ook landbouwgewassen, zoals mais en suikerbieten. Een bever maakt gebruik van een hol of een burcht. Of dit een hol of een burcht is, hangt af van de vorm en samenstelling van de oever. Daarnaast speelt de intensiteit van het gebruik van het verblijf een rol. Als een bever zich ergens vestigt, begint hij vanuit het water met het graven van een gang onder de waterlijn. Na enkele meters graaft hij omhoog om boven het grondwaterpeil uit te komen. In het droge deel van de oever graaft hij een kamer uit. Steile hogere oevers met een begroeiing van bomen of struiken zijn favoriet voor het graven van holen en de constructie van burchten.

Een bever heeft water nodig met een diepte van minimaal 0,40 meter. Op locaties waar de bever een hol of een burcht heeft, prefereert hij een waterdiepte van minimaal een meter. Als de waterdiepte te gering is en het water stroomt, vergroot hij de diepte en tegelijkertijd het wateroppervlak door dammen te bouwen.

Op grond van artikel 6.39 van de Omgevingsverordening Zuid-Holland zijn waterschappen verplicht peilbesluiten vast te stellen voor het binnendijkse oppervlaktewater. Elk waterschap stelt voor haar werkgebied peilbesluiten vast, onderscheiden naar zomer- en winterpeil. Het waterschap is wettelijk verplicht om deze peilen binnen bepaalde marges te handhaven. Een bij zomerpeil gegraven ingang van een beverhol kan in de winter door lager waterpeil boven water komen te liggen. Dit kan leiden tot het bouwen van een dam. Ook het instorten van de ingang van een hol of burcht, waardoor de nieuwe ingang hoger in de oever komt te liggen, kan aanleiding zijn om een dam te bouwen.

De staat van instandhouding van de bever in Zuid-Holland is gunstig en de populatie groeit nog steeds. De verwachting is dat tijdens de looptijd van het faunabeheerplan het aantal bevers in Zuid-Holland minimaal verdubbelt. Door deze toename nemen risico’s en ernstige schade voor onder andere de openbare veiligheid en verschillende vormen van eigendom de komende jaren flink toe. Het aantal incidenten in Zuid-Holland was de afgelopen jaren weliswaar nog beperkt maar is sinds 2021 flink gestegen. Als gevolg hiervan zijn bepaalde maatregelen onontkoombaar, vooral waar de veiligheid van waterkeringen, wegen en spoorlijnen in het geding is.

Actuele situatie

Toegestane maatregelen:

  • het opzettelijk verstoren van bevers;
  • het beschadigen of vernielen van voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van bevers.

Maatregelen worden slechts uitgevoerd op locaties waar risico’s voor de openbare veiligheid spelen of waar ernstige schade aan bepaalde vormen van eigendom dreigt. Bij de uitvoering van de maatregelen wordt de escalatieladder en het Beverhandelingsprotocol provincie Zuid-Holland gevolgd.

Ontheffingen
Gehele provincie, gehele jaar

Downloads