Kolgans
Kolgans

Kolganzen broeden van oorsprong niet in Nederland maar in Noord-Rusland, arctisch Canada, Zuidwest-Alaska en West-Groenland. De oorsprong van broedende kolganzen in het vrije veld ligt in 1988 toen een verbod op het houden van lokganzen ten behoeve van de jacht van kracht werd. In dat jaar zijn op verschillende locaties lokkers vrijgelaten. Nadien is de soort rond deze locaties gaan broeden en is het aantal toegenomen. De kolganzen die in Nederland broeden zijn vooral standvogel; dat wil zeggen dat de lokale broedvogels en de subadulten het hele jaar op en rond de broedplaats verblijven. Vanaf oktober krijgen deze vogels gezelschap van grote groepen wintergasten uit het hoge noorden waartegen de Nederlandse broedvogels vrijwel wegvallen. Vanaf februari-maart vertrekken de arctische broedvogels weer en worden de eigen (stand)ganzen als groep weer herkenbaar.

De kolgans eet, net als de grauwe gans, voornamelijk eiwitrijk gras. Kolganzen worden zodoende vooral foeragerend op grasland aangetroffen. Na de oogst bezoeken ze ook percelen met resten van mais, aardappelen en suikerbieten, net als percelen met ingezaaid wintergraan en koolzaad (deze laatste twee vooral in een periode met lage temperaturen). In de nawinter en het vroege voorjaar zoeken kolganzen ook vaak geïnundeerde graslandpercelen op, en foerageren ze op ondergrondse worteldelen.

Er zijn twee vergunningen voor het beheer van kolganzen; beide gelden van een half uur voor zonsopkomst tot een half uur na zonsondergang en mogen ook uitgevoerd worden binnen de afpalingskring van een eendenkooi.

Actuele situatie

Afschot: t/m 31 oktober van half uur voor zonsopkomst tot half uur na zonsondergang.

Nestbewerking: tot 30 juni.

Details
Periode

Methode

Gebied

Vergunning

1 feb - 30 jun
nestbewerking
Gehele provincie
ODH287561
1 mrt - 31 okt

afschot

Gehele provincie

ODH287561

1 nov - 28 feb

verjagend afschot

Zie onder *

ODH464403


* Op percelen met kwetsbare gewassen, in de gehele provincie Zuid-Holland, met uitzondering van percelen die zijn gelegen in Natura 2000-gebieden die zijn aangewezen voor ganzen en/of smienten (Biesbosch, Boezems Kinderdijk, Broekvelden-Vettenbroek & Polder Stein, Donkse Laagten, Grevelingen, Haringvliet, Hollands Diep, Duinen Goeree & Kwade Hoek, Nieuwkoopse Plassen & De Haeck, Oudeland van Strijen, Krammer-Volkerak, en De Wilck) en met uitzondering van percelen die zijn gelegen in voor ganzen aangewezen rustgebieden (Alblasserwaard Noord, Alblasserwaard Zuid en Reeuwijk). Kwetsbare gewassen zijn alle  landbouwgewassen, met uitzondering van oogstresten, groenbemesters en overjarig grasland. Onder overjarig grasland wordt verstaan grasland dat voor de eerste augustus voorafgaand aan de winter is ingezaaid.

Downloads