De Faunabeheereenheid Zuid-Holland (de FBE) is een stichting waarin de jachthouders van Zuid-Holland samen-werken. Naast de jachthouders zijn ook maatschappelijke organisaties in het bestuur vertegenwoordigd. Het werkgebied van de FBE is de gehele provincie Zuid-Holland. De belang-rijkste taak van de FBE, zoals vastgelegd in de Wet natuurbescherming, is het beheer van populaties dieren en het voorkomen of beperken van schade die wilde dieren aanrichten aan onder andere de volksgezondheid en openbare veiligheid, de vliegveiligheid, de landbouw en aan flora en fauna.
De provincie Zuid-Holland stelt het beleid op waarbinnen de FBE werkt. Op basis van dit beleid stelt de FBE een faunabeheerplan op en vraagt aan Gedeputeerde Staten toestemming voor uitvoering. In het faunabeheerplan beschrijft de FBE welke schadebeperkende maatregelen en welk beheer zij wil inzetten. Schadebeperkende maatregelen zijn bijvoorbeeld het plaatsen van rasters en het inzetten van werende middelen. Beheermaatregelen zijn bijvoorbeeld afschot en het bewerken van eieren.
Het jachthouderschap is verbonden met de eigendom van de grond, iedere grondeigenaar is tevens jachthouder. Bij verpachting gaat het jachtrecht in principe over naar de pachter. Het jachtrecht kan ook worden verhuurd. In het bestuur van de FBE hebben daarom, naast de vertegenwoordiger van maatschappelijke organisaties, vertegenwoor-digers van organisaties van grondeigenaren, grond-gebruikers en jagers zitting.
Vertegenwoordigers van de in de FBE samenwerkende organisaties vormen, samen met een onafhankelijke voorzitter, het bestuur van de FBE. De onafhankelijke voorzitter wordt benoemd door het bestuur van de faunabeheereenheid op voordracht van Gedeputeerde Staten (art. 5.9 Omgevingsverordening Zuid-Holland).
De FBE houdt kantoor in het provinciehuis te Den Haag. Het bureau bestaat uit een directeur en vier medewerkers.
Op grond van de Omgevingswet zijn de meeste inheemse zoogdieren en alle inheemse vogels beschermd. Dit heeft onder andere tot gevolg dat hun nesten en holen niet mogen worden verstoord en dat ze niet mogen worden gedood. Ook voor exoten en verwilderde dieren geldt een (lichter) beschermingsregime.
Ter voorkoming van schade aan o.a. de landbouw, de verkeers- en vliegveiligheid, volksgezondheid en flora en fauna worden er uitzonderingen gemaakt op deze bescherming. Middels een vergunning van de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) kan ontheffing van deze bescherming worden verkregen. Deze vergunningen worden, onderbouwd door een faunabeheerplan, door de faunabeheereenheid aangevraagd bij de ODH.
Vrijstellingen
Faunabeheerplannen
Nieuwsbrief
van FBEZH ontvangen?
Schrijf u hier in.